Wilt u de fiscale kant van een lening aan uw BV en de invloed daarvan op Box 3 begrijpen? Wanneer u geld uitleent aan uw Besloten Vennootschap, of juist leent van uw BV voor bijvoorbeeld privé-uitgaven of beleggingen, heeft dit directe gevolgen voor uw vermogen in Box 3 van de inkomstenbelasting. Deze pagina helpt u hierbij door de fiscale regels, de belangrijke schuldendrempel en de impact van de meest recente wijzigingen in de Box 3 belastingheffing, zoals de overgang naar werkelijk rendement en de wetgeving rond excessief lenen, helder uiteen te zetten. We bespreken verder de voor- en nadelen, vergelijken deze leningstructuur met alternatieven, en bieden een stappenplan voor correcte documentatie.
Een lening aan een BV is een financiële transactie waarbij een privépersoon, vaak de directeur-grootaandeelhouder (DGA), kapitaal verstrekt aan zijn of haar eigen Besloten Vennootschap, bijvoorbeeld om de bedrijfsvoering te financieren of de liquiditeit te verbeteren. Voor de DGA wordt deze vordering op de BV beschouwd als een bezitting die valt onder het belastbaar vermogen in Box 3 van de inkomstenbelasting, waar het samen met ander vermogen zoals spaargeld en beleggingen wordt belast. Cruciaal hierbij is dat de lening een zakelijk karakter moet hebben, met voorwaarden zoals een marktconforme rente, duidelijke aflossingsafspraken en eventuele zekerheden, net zoals een onafhankelijke bank zou vragen. Als deze lening aan bv box 3 niet aan zakelijke maatstaven voldoet, kan de Belastingdienst deze als onzakelijk aanmerken, wat nadelige fiscale gevolgen kan hebben, zoals het niet kunnen aftrekken van eventuele verliezen. Het Box 3-vermogen op 1 januari 2025 vormt de basis voor de heffing, waarbij in de toekomst steeds meer naar het werkelijk behaalde rendement gekeken zal worden. De rente die u van de BV ontvangt over deze lening, wordt overigens belast in Box 1 van de inkomstenbelasting als resultaat uit overige werkzaamheden, en dus niet in Box 3.
De fiscale regels voor een lening aan bv box 3 vereisen dat deze een aantoonbaar zakelijk karakter heeft om ongewenste belastinggevolgen te voorkomen. Dit betekent dat de voorwaarden van de lening moeten overeenkomen met wat een onafhankelijke derde, zoals een bank, zou afspreken. De Belastingdienst let daarbij op diverse aspecten, waaronder een marktconforme rente, een duidelijke looptijd en realistische aflossingsafspraken. Daarnaast is het belangrijk om, indien van toepassing, reële zekerheden te stellen. De zakelijkheid wordt ook beoordeeld op factoren zoals de hoogte van de lening ten opzichte van het eigen vermogen van de BV. Het is daarom essentieel om alle gemaakte afspraken nauwkeurig vast te leggen in een schriftelijke leningsovereenkomst en deze vervolgens strikt na te leven; dit voorkomt discussie over de onzakelijkheid van de lening.
Een lening aan uw BV valt onder Box 3 van de inkomstenbelasting op het moment dat u als privépersoon, vaak de directeur-grootaandeelhouder (DGA), geld uitleent aan uw Besloten Vennootschap en deze lening aan bv box 3 een aantoonbaar zakelijk karakter heeft. Voor de Belastingdienst betekent dit dat de afspraken over de lening vergelijkbaar moeten zijn met de voorwaarden die een onafhankelijke partij, zoals een bank, zou hanteren. Dit omvat een marktconforme rente en duidelijke aflossingsverplichtingen. Essentieel hierbij is ook de hoogte van de lening in verhouding tot het eigen vermogen van de BV en het strikt naleven van de gemaakte afspraken. Mocht de BV niet voldoen aan de rente- of aflossingsverplichtingen, dan kan het zakelijke karakter onder druk komen te staan, wat de behandeling in Box 3 kan beïnvloeden.
De schuldendrempel in Box 3 is een belangrijke grens die bepaalt welk deel van uw schulden aftrekbaar is van uw belastbaar vermogen. Dit betekent dat u niet het volledige bedrag van elke lening aan bv box 3 of andere schulden mag aftrekken. Alleen het deel van de schuld dat boven deze drempel uitkomt, mag worden afgetrokken van uw belastbaar vermogen in Box 3.
Voor alleenstaanden bedraagt de schuldendrempel momenteel € 3.800, terwijl voor fiscale partners een gezamenlijke drempel van € 7.600 geldt. Door het aftrekken van het gedeelte van de lening boven de schuldendrempel kan uw belastbaar vermogen in Box 3 dalen, wat kan resulteren in een lagere vermogensbelasting of zelfs geen belasting indien uw vermogen na aftrek onder de heffingsvrije grens zakt. Houd er wel rekening mee dat, hoewel deze schuldendrempel cruciaal is voor de vermindering van uw vermogensgrondslag, deze niet wordt toegepast bij het bepalen van het werkelijk behaalde rendement in de nieuwe Box 3 systematiek, bijvoorbeeld voor de rente op schulden.
Het belangrijkste verschil tussen leningen voor consumptieve doeleinden en zakelijke leningen ligt in het doel waarvoor het geld wordt geleend. Consumptieve leningen, zoals een persoonlijke lening of doorlopend krediet, zijn bedoeld voor particulieren om persoonlijke uitgaven te financieren die geen direct rendement opleveren. Zakelijke leningen zijn daarentegen uitsluitend bestemd voor ondernemers en bedrijven om te investeren in hun bedrijfsvoering en groei.
Consumptieve leningen
Deze leningen verbruiken kapitaal en worden gebruikt voor:
Zakelijke leningen
Deze leningen dragen bij aan de groei van een onderneming en moeten worden gebruikt voor:
Waar een lening aan bv box 3 het karakter heeft van een zakelijke vordering voor de DGA, geldt voor alle zakelijke leningen dat het rendement en de voorwaarden gericht zijn op het versterken van de onderneming.
Het uitlenen aan een BV brengt vanuit Box 3 perspectief zowel voordelen als risico’s met zich mee. Aan de voordelige kant stelt een lening aan bv box 3 u in staat om uw overtollige privévermogen productief te maken door het te investeren in uw eigen onderneming, waarbij u een marktconforme rente ontvangt. Dit kan zorgen voor een hoger rendement dan bijvoorbeeld laagrentende spaartegoeden in Box 3, en draagt indirect bij aan de groei van uw BV, wat op termijn de waarde van uw aanmerkelijk belang kan vergroten. Bovendien biedt het de flexibiliteit om de liquiditeit van uw BV te verbeteren zonder direct dividend uit te keren, wat belastingheffing in Box 2 op dat moment voorkomt.
Echter, er zijn ook duidelijke risico’s. Het grootste risico is dat de lening haar zakelijke karakter verliest, bijvoorbeeld wanneer de BV niet aan aflossings- of renteverplichtingen voldoet of als de voorwaarden niet marktconform zijn. Een onzakelijke lening kan tot gevolg hebben dat een waardevermindering lening actief bij dga niet aftrekbaar is, waardoor u het verlies op uw Box 3 bezitting volledig draagt en het debiteurenrisico als aandeelhouder draagt in plaats van als geldschieter. Daarnaast wordt de rente die u van de BV ontvangt belast tegen maximaal 52% in box 1, wat een aanzienlijke belastingdruk op het gegenereerde rendement legt.
Een lening aan uw BV vanuit privévermogen kan verschillende fiscale voordelen en concrete belastingbesparingen opleveren. Ten eerste kunt u uw overtollige privévermogen, dat anders in Box 3 mogelijk een lager rendement zou behalen, productiever inzetten tegen een marktconforme rente. Hoewel deze rente wordt belast in Box 1, kan de netto opbrengst na belasting nog steeds gunstiger zijn dan de feitelijke opbrengst van spaargeld in Box 3. Daarnaast biedt de structuur van een lening aan bv box 3 de waardevolle mogelijkheid om de uitkering van dividend uit te stellen. Door geld uit te lenen in plaats van een dividend uit te keren, vermijdt u op dat moment directe belastingheffing in Box 2, wat flexibiliteit biedt om te kiezen voor een fiscaal gunstiger moment voor uitkering in de toekomst. Deze uitstel van belasting is een directe belastingbesparing die de liquiditeit van uw BV verbetert zonder directe fiscale afrekening voor u als DGA.
Het belangrijkste risico van een lening aan uw BV vanuit Box 3 is het daadwerkelijke gevaar dat u uw uitgeleende geld, de hoofdsom, niet of slechts gedeeltelijk terugkrijgt. Dit staat bekend als kredietrisico en is direct verbonden met de financiële gezondheid van uw Besloten Vennootschap. Mocht uw BV in financiële problemen komen en haar verplichtingen niet meer nakomen, dan loopt u als privépersoon het risico dat de lening aan bv box 3 in waarde vermindert, of dat de afspraken over aflossingen en rentebetalingen uitblijven. Dit verhoogde risico kan leiden tot een volledig verlies van uw investering, omdat uw vordering in een faillissementssituatie vaak achtergesteld is aan die van andere schuldeisers, wat resulteert in een aanzienlijke waardevermindering van de lening in uw Box 3 vermogen.
De fiscale behandeling van een lening aan uw BV wijkt aanzienlijk af van andere leenstructuren, met name door de unieke relatie tussen de directeur-grootaandeelhouder (DGA) en de vennootschap, en de invloed van Box 3. Wanneer u als DGA geld uitleent aan uw BV (lening aan bv box 3), wordt deze vordering voor u als privépersoon beschouwd als een bezitting in Box 3 van de inkomstenbelasting, terwijl de rente die u van de BV ontvangt belast wordt in Box 1. Voor de BV is de betaalde rente over deze lening aftrekbaar van de winst.
Daarentegen, wanneer de DGA geld leent van de eigen BV (een andere leningstructuur), is deze schuld voor de DGA een aftrekpost in Box 3, mits de schuld boven de schuldendrempel uitkomt en de lening een aantoonbaar zakelijk karakter heeft. De rente die de DGA betaalt aan de BV wordt bij de BV belast met vennootschapsbelasting. Een cruciaal verschil is dat bij een lening van de BV aan de DGA de Wet excessief lenen van toepassing is; een lening van meer dan €700.000 uit de BV door een DGA wordt als excessief gezien en kan leiden tot belastingheffing in Box 2. Bij leningen van of aan externe, onafhankelijke partijen, zoals een banklening, gelden deze specifieke Box 1, Box 2 en Box 3 implicaties rondom DGA-BV-relaties en de Wet excessief lenen niet, al blijven algemene regels over zakelijkheid en de schuldendrempel in Box 3 relevant voor de privépersoon.
Het belangrijkste verschil tussen een lening aan uw eigen BV en een lening aan derden zit in de relatie tussen de partijen en de fiscale behandeling. Wanneer u als directeur-grootaandeelhouder (DGA) geld uitleent aan uw eigen BV, zoals een lening aan bv box 3, wordt deze vordering door de Belastingdienst kritisch beoordeeld op het zakelijke karakter. Dit betekent dat de voorwaarden, zoals rente en aflossing, vergelijkbaar moeten zijn met wat een onafhankelijke derde – zoals een bank – zou afspreken, om zo bevoordeling en misbruik te voorkomen. Bij een lening aan derden, zoals aan familie, vrienden of een externe onderneming waar u geen directe rol heeft, is deze specifieke DGA-BV fiscale scrutinie en de Wet excessief lenen niet van toepassing. Hoewel bij informele leningen aan derden duidelijke afspraken ook essentieel zijn om problemen in relaties te voorkomen en schenkbelasting te vermijden bij niet-marktconforme voorwaarden, ontbreekt de complexiteit van de verweven belangen die bij een eigen BV spelen.
De ‘verschuiving’ van een lening tussen Box 1 en Box 3 is geen directe overgang van de hele lening, maar eerder een fiscale behandeling van verschillende aspecten van de lening. Wanneer u als directeur-grootaandeelhouder (DGA) een lening aan uw BV verstrekt, blijft de hoofdsom van deze vordering voor u als privépersoon altijd een bezitting in Box 3. Echter, de rente die u van de BV ontvangt over deze lening aan bv box 3 wordt belast in Box 1 van de inkomstenbelasting, omdat dit gezien wordt als inkomen uit overige werkzaamheden. Dit illustreert dat het vermogen (de lening) in Box 3 valt, terwijl het rendement (de rente) in Box 1 wordt belast. Een andere vorm van ‘verschuiving’ kan optreden bij een lening van uw BV aan u als DGA; hoewel de lening in principe een schuld is in Box 3, kan het deel van de lening dat boven de €700.000 uitkomt door de Wet excessief lenen als fictief dividend worden belast in Box 2. Deze complexe interactie benadrukt dat een lening aan bv box 3, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een standaard Box 1 hypotheek voor de eigen woning, op meerdere manieren fiscaal wordt beoordeeld en zwaarder wordt getoetst.
Het correct afsluiten en documenteren van een lening aan uw BV is essentieel om fiscale discussies te voorkomen en het zakelijke karakter te waarborgen, zeker gezien de impact op lening aan bv box 3. Volg dit stappenplan om uw lening op de juiste manier vast te leggen en te beheren:
Het nauwkeurig vastleggen van de leningsovereenkomst en de precieze voorwaarden is van groot belang voor een lening aan uw BV vanuit Box 3. Dit dient niet alleen als bewijs voor de Belastingdienst, maar ook als robuuste juridische grondslag om toekomstige conflicten te voorkomen en de schuldverplichting helder te definiëren. Naast de bekende details zoals het leenbedrag, de rente en de looptijd, is het noodzakelijk om correct alle afspraken bij wanbetaling gedetailleerd op te nemen. Ook de specificatie van eventuele zekerheden, zoals een pandrecht, hoort expliciet in de overeenkomst te staan, waardoor de lening consistent zakelijk van karakter blijft.
Voor de belastingtechnische registratie en aangifte van een lening aan uw BV is het essentieel om deze correct op te geven in uw jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting. De Belastingdienst houdt aangiftes Box 3 apart, wat betekent dat deze specifieke vermogensbestanddelen extra aandacht krijgen. U geeft de hoofdsom van de lening aan bv box 3 op als een bezitting in Box 3 op de peildatum van 1 januari van het belastingjaar, als onderdeel van uw belastbaar vermogen. De rente die u van de BV ontvangt, declareert u apart in Box 1 als inkomsten uit overige werkzaamheden. Een nauwkeurige en volledige opgave van uw persoonlijke en financiële gegevens is een wettelijke verplichting en helpt discussies met de Belastingdienst, die belastingaangiften controleert, te voorkomen. Zorg ervoor dat u alle onderliggende documentatie, zoals de leningsovereenkomst en betalingsbewijzen, goed archiveert om uw aangifte te kunnen onderbouwen.
Voor een lening aan uw BV vanuit Box 3 is het cruciaal om zowel het rentepercentage als de looptijd zorgvuldig te bepalen, om zo het zakelijke karakter van de lening te waarborgen. Hoewel een langere looptijd vaak een lager jaarlijks rentepercentage kan betekenen, is het algemene advies om te kiezen voor de kortst mogelijke looptijd met maandlasten die u makkelijk kunt dragen. Dit vermindert de totale rentekosten over de gehele duur van de lening. Het rentepercentage, dat meestal per jaar wordt uitgedrukt, moet altijd marktconform zijn, vergelijkbaar met wat een onafhankelijke bank zou bieden voor een zakelijke lening, en dient te passen bij uw persoonlijke financiële situatie. Net als bij een persoonlijke lening, staat de rente voor een lening aan bv box 3 doorgaans vast gedurende de gehele afgesproken looptijd.
Een lening aan uw BV heeft een directe invloed op uw belastbaar vermogen in Box 3 doordat de hoofdsom van deze vordering als een bezitting wordt gezien. Concreet betekent dit dat de waarde van uw lening aan bv box 3 wordt opgeteld bij uw totale bezittingen, zoals spaargeld, aandelen en een eventuele tweede woning. Het vermogen volgens Box 3 van de Inkomstenbelasting wordt vervolgens berekend als de optelling van al deze bezittingen minus uw eventuele schulden (die boven de schuldendrempel uitkomen). Pas nadat van dit saldo het heffingsvrij vermogen in Box 3 is afgetrokken, blijft uw uiteindelijke belastbaar vermogen over. Hoe hoger uw lening aan de BV, hoe groter de kans dat uw totale Box 3 vermogen de heffingsvrije grens overschrijdt, wat resulteert in vermogensbelasting over dit deel van uw vermogen.
Ja, de rente die u betaalt over schulden die tot uw Box 3 vermogen behoren, mag worden meegenomen bij de bepaling van uw werkelijk behaalde rendement in Box 3. In de nieuwe systematiek voor Box 3 belastingheffing, die steeds meer kijkt naar het werkelijk behaalde rendement, is de werkelijke rente van Box 3-schulden aftrekbaar van de belastinggrondslag in Box 3. Dit betekent dat bij de berekening van uw werkelijk rendement rekening wordt gehouden met de rente die u betaalt, bijvoorbeeld op een lening aan bv box 3 die u heeft afgesloten. Het is belangrijk te begrijpen dat dit losstaat van de schuldendrempel die van toepassing is op de hoofdsom van een lening; de schuldendrempel wordt niet gebruikt bij het bepalen van de aftrekbaarheid van de rente op schulden in de nieuwe Box 3 systematiek.
Wanneer uw schuld, bijvoorbeeld een lening aan bv box 3 die u van uw eigen BV heeft, de vastgestelde schuldendrempel in Box 3 overschrijdt, mag u alleen het bedrag dat boven deze drempel uitkomt aftrekken van uw belastbaar vermogen. Dit is een belangrijke overweging, want het betekent dat kleinere schulden mogelijk geen belastingvoordeel opleveren, terwijl grotere schulden wel uw totale vermogensgrondslag kunnen verlagen. Houd er rekening mee dat deze aftrekbaarheid van de hoofdsom losstaat van de bepaling van uw werkelijke rendement in de nieuwe Box 3 systematiek, waarbij de rente op schulden anders wordt behandeld.
Hoewel er geen specifieke wettelijke minimumlooptijd is vastgesteld voor een lening aan uw BV vanuit Box 3 om fiscaal gunstig te zijn, is het advies om de looptijd zo kort mogelijk te houden met maandlasten die u gemakkelijk kunt dragen. Dit beperkt niet alleen de totale rentekosten voor de BV, maar zorgt er ook voor dat uw vermogen in Box 3 sneller afneemt door aflossingen. Voor de Belastingdienst is een realistisch, zakelijk karakter van de lening essentieel, waarbij een formele lening doorgaans een minimale looptijd van 12 maanden kent, zoals vaak bij reguliere leningen het geval is. De looptijd moet de zakelijke noodzaak van de lening weerspiegelen; een te korte duur kan het zakelijke karakter ter discussie stellen, terwijl een langere periode voor de BV voordelig kan zijn door de voortdurende aftrekbaarheid van rentekosten.
De Wet excessief lenen is primair gericht op het tegengaan van te hoge schulden die een directeur-grootaandeelhouder (DGA) aan zijn eigen BV heeft, en is dus niet van toepassing op leningen die de DGA aan de BV verstrekt. Om die reden heeft de Wet excessief lenen geen directe fiscale gevolgen voor een lening aan bv box 3, waarbij u als privépersoon geld uitleent aan uw vennootschap. Een dergelijke lening blijft voor u een bezitting die valt onder het belastbaar vermogen in Box 3 van de inkomstenbelasting. De wet is relevant wanneer een DGA een lening opneemt bij de eigen BV die boven de drempel van €700.000 uitkomt; het bedrag boven deze grens wordt dan als fictief regulier voordeel uit aanmerkelijk belang belast in Box 2.
Wanneer u een lening verstrekt aan een volwassen kind, dan heeft deze lening aan kind in Box 3 specifieke fiscale gevolgen voor zowel de ouder als het kind. Voor u als ouder wordt de lening gezien als een vordering in Box 3 van de inkomstenbelasting, wat uw belastbaar vermogen kan verhogen. Uw kind heeft op zijn beurt een schuld die, indien deze de schuldendrempel overschrijdt, hun eigen belastbaar vermogen in Box 3 kan verlagen. Het is essentieel dat deze familielening een aantoonbaar zakelijk karakter heeft – net zoals de vereisten voor een lening aan bv box 3 – met een marktconforme rente en duidelijke aflossingsafspraken die schriftelijk zijn vastgelegd om schenkingsrecht te voorkomen. Let op: schulden en vorderingen tussen ouders en minderjarige kinderen vallen sinds 2024 uit de aangifte Box 3 en worden daarmee niet meegerekend. Voor verdere details over de fiscale behandeling, zie ook onze kennisbank over de lening aan kind in Box 3.
Een belangrijk verschil met een lening aan bv box 3 is de belasting van de rente: de rente die ouders ontvangen op familieleningen valt doorgaans in belastingbox Box 3 en wordt niet apart in Box 1 belast. Dit betekent dat de Belastingdienst een forfaitair percentage voor het rendement op uw vordering in Box 3 berekent, in plaats van te kijken naar de daadwerkelijk ontvangen rente. Een zorgvuldige documentatie van de lening en een realistische rente zijn niet alleen van belang voor de belastinggrondslag in Box 3, maar ook voor de aftrekbaarheid van de schuld voor uw kind.
Een lening die in Box 3 valt, vaak een schuld voor de belastingplichtige, kenmerkt zich als een lening die niet is gebruikt voor de eigen woning. Denk hierbij aan consumptieve kredieten, leningen voor een tweede huis, of een lening die een directeur-grootaandeelhouder (DGA) opneemt bij zijn eigen BV voor privé-uitgaven of beleggingen. De aftrekbaarheid van deze lening is specifiek: u mag alleen het bedrag dat boven de schuldendrempel uitkomt – € 3.800 voor alleenstaanden en € 7.600 voor fiscale partners – aftrekken van uw belastbaar vermogen in Box 3. Wat de belastingregels betreft, kan deze aftrekpost uw totale Box 3 vermogen verlagen, wat zelfs kan betekenen dat u geen vermogensbelasting betaalt als uw vermogen na aftrek onder de heffingsvrije grens zakt. Toch wegen de rentekosten op zo’n lening vaak niet op tegen het belastingvoordeel, waardoor het financieel verstandiger is om een Box 3 lening, zoals de eerder genoemde lening van de BV aan de DGA die in Box 3 valt, zo snel mogelijk af te lossen, bij voorkeur vóór de peildatum van 1 januari om uw vermogen op dat moment te optimaliseren.
Een BKR code 3, wat staat voor ernstige betalingsachterstanden, maakt het voor particulieren vrijwel onmogelijk om een nieuwe lening af te sluiten bij reguliere kredietverstrekkers in Nederland. Dit betekent dat het verkrijgen van nieuwe schulden die onder Box 3 vallen, zoals persoonlijke leningen, leningen voor een tweede huis, of andere consumptieve kredieten, met een dergelijke codering niet lukt, omdat kredietverstrekkers het risico als te groot beschouwen. Zelfs wanneer u als directeur-grootaandeelhouder (DGA) overweegt een schuld aan te gaan, bijvoorbeeld een lening aan bv box 3 die u van uw eigen BV zou krijgen, is de aanwezigheid van een BKR code 3 een groot struikelblok. Hoewel uw BV niet direct aan de BKR-toetsing is gebonden zoals externe banken, vereist een dergelijke lening een aantoonbaar zakelijk karakter. Een onafhankelijke bank zou met een dergelijke BKR-registratie immers geen lening verstrekken. Het ontbreken van dit zakelijke karakter kan leiden tot ongewenste fiscale gevolgen, zoals het aanmerken van de lening als verkapte dividenduitkering die in Box 2 belast wordt, in plaats van dat het een aftrekbare schuld in Box 3 is. Voor meer informatie over BKR-registraties en de implicaties hiervan, leest u hier verder over lenen met BKR code 3.