Een renteloze lening kan bij de Belastingdienst tot complexe fiscale gevolgen leiden, omdat deze vaak als schenking wordt gezien. Toch zijn er uitzonderingen, zoals de renteloze lening voor een fiets van de zaak die door een werkgever aan een werknemer wordt verstrekt, welke niet tot belastingheffing leidt. Deze pagina duikt dieper in de definitie van een renteloze lening volgens de Belastingdienst, de wettelijke kaders, en de diverse fiscale gevolgen die zowel het verstrekken als het ontvangen met zich meebrengt. We bespreken ook de specifieke voorwaarden voor leningen aan kinderen, de risico’s van niet-naleving en praktische tips voor aangifte, samen met mogelijke alternatieven voor dit type lening.
Volgens de Belastingdienst is een renteloze lening in de kern een geldlening waarbij de lener geen rente hoeft te betalen aan de geldverstrekker. Deze situatie creëert echter een fiscaal voordeel voor de geldnemer, omdat deze persoon geen kosten heeft voor het lenen van geld. De Belastingdienst beschouwt dit rentevoordeel in veel gevallen als een ‘verkapte schenking’, wat betekent dat de lener een bevoordeling ontvangt die mogelijk belastbaar is met schenkbelasting. Dit is een belangrijk principe dat verder gaat dan alleen de afspraken tussen partijen, omdat de Belastingdienst de economische waarde van het genoten voordeel beoordeelt.
Het is daarom essentieel om, bij het verstrekken of ontvangen van een renteloze lening, te beseffen dat de afwezigheid van rente gevolgen kan hebben voor de belastingheffing. De Belastingdienst heeft de taak de inning van belastingen te waarborgen en controleert belastingaangiften nauwkeurig om te zien of zo’n rentevoordeel correct wordt opgegeven. Uitzonderingen, zoals de eerder benoemde renteloze lening voor een fiets van de zaak, zijn specifiek geregeld om te voorkomen dat er onnodig belasting wordt geheven. Voor andere renteloze leningen is het van belang de geldende vrijstellingen en voorwaarden goed te kennen om naheffingen en boetes te voorkomen.
Voor renteloze leningen in Nederland gelden wettelijke regels die stellen dat er in veel gevallen sprake moet zijn van een marktconforme rente om fiscale problemen bij de Belastingdienst te voorkomen. De Nederlandse wetgeving, en de interpretatie daarvan door de Belastingdienst, vereist dat de afwezigheid van rente, of een te lage rente, voor een onderhandse lening als een ‘verkapte schenking’ kan worden gezien. Dit houdt in dat het rentevoordeel dat de lener geniet, onder de schenkbelasting kan vallen en kan leiden tot een belastingschuld wegens schenking. Een marktconforme rente is een percentage dat niet significant afwijkt van wat reguliere kredietverstrekkers zouden vragen voor een vergelijkbaar leenbedrag en -type. Om aan de wettelijke richtlijnen te voldoen en misverstanden te voorkomen, moet een leenovereenkomst altijd het leenbedrag, de leenrente (zelfs als deze 0% is, met een duidelijke onderbouwing), het leendoel, het aflossingsschema en de looptijd duidelijk vermelden. Alleen bij specifieke, wettelijk vastgelegde uitzonderingen, zoals de eerder genoemde renteloze lening voor een fiets van de zaak, is het rentevoordeel vrijgesteld van belastingheffing.
Een renteloze lening heeft als belangrijkste fiscaal gevolg dat de Belastingdienst het rentevoordeel vaak als een schenking ziet, wat kan leiden tot de heffing van schenkbelasting voor de lener. Dit rentevoordeel ontstaat door het ontbreken van een marktconforme rente, hoewel specifieke uitzonderingen bestaan zoals de renteloze lening voor een fiets van de zaak die onbelast is. De uitgebreide fiscale behandeling voor zowel de geldverstrekker als de geldnemer, inclusief de invloed van vrijstellingen en de noodzakelijke voorwaarden, wordt in de onderliggende paragrafen nader toegelicht.
Bij het verstrekken van een renteloze lening ziet de Belastingdienst het rentevoordeel dat de lener geniet als een verkapte schenking die de geldverstrekker doet. Dit betekent dat de verstrekker fiscaal gezien als de schenker wordt beschouwd. Belastingheffing over deze verkapte schenking ontstaat wanneer het fictieve rentevoordeel de jaarlijkse vrije ruimte voor schenkingen overschrijdt. Over het bedrag dat boven deze vrije ruimte uitkomt, is in principe schenkbelasting verschuldigd door de ontvanger van de lening. Als de verstrekker deze verkapte schenking niet correct aangeeft, kan de Belastingdienst een navorderingsaanslag opleggen, waarbij ook belastingrente in rekening wordt gebracht. Goede documentatie en kennis van de fiscale regels zijn daarom noodzakelijk om onverwachte heffingen te voorkomen.
Bij het ontvangen van een renteloze lening is de fiscale behandeling door de Belastingdienst tweeledig. Ten eerste beschouwt de Belastingdienst het rentevoordeel, het verschil tussen de nulrente en een marktconforme rente, als een ‘verkapte schenking’. Dit fictieve schenkingsbedrag wordt jaarlijks berekend en telt mee voor de schenkbelasting, waarbij de ontvanger belasting verschuldigd is indien de jaarlijkse vrijstelling wordt overschreden. Ten tweede moet de lening zelf, het ontvangen bedrag, door de lener worden opgegeven als schuld in box 3 van de inkomstenbelasting, wat van invloed kan zijn op de vermogensrendementsheffing. Het is dus cruciaal voor de ontvanger om beide fiscale aspecten zorgvuldig te beoordelen en te administreren om naheffingen te voorkomen.
Een rentevrijstelling op een lening beïnvloedt zowel de inkomstenbelasting als de vermogensbelasting in Box 3. Voor de inkomstenbelasting geldt dat de Belastingdienst het financiële voordeel van de renteloze lening, het verschil met een marktconforme rente, vaak als een verkapte schenking beschouwt. Dit kan leiden tot schenkbelasting voor de ontvanger als dit ‘rentevoordeel’ de jaarlijkse vrijstellingen overschrijdt. Wat betreft de vermogensbelasting, die in Nederland onderdeel is van de inkomstenbelasting (Box 3), wordt het werkelijk aanwezige vermogen belast op basis van een in de wet vastgesteld rendement, voor zover dit boven het heffingsvrij vermogen uitkomt. Het heffingsvrij vermogen voor 2024 is vastgesteld op € 57.000 per persoon; vermogen daarboven wordt belast. Een renteloze lening heeft dus directe gevolgen voor de omvang van het vermogen in Box 3 van zowel de verstrekker (als bezitting) als de ontvanger (als schuld), en daarmee voor de eventuele vermogensbelasting die verschuldigd is. Een praktische benadering om de impact op de schenkbelasting te minimaliseren, is door een marktconforme rente te hanteren en de betaalde rente vervolgens jaarlijks belastingvrij terug te schenken aan het kind, binnen de geldende schenkingsvrijstellingen.
Een renteloze lening aan kinderen kan door de Belastingdienst snel als een schenking worden gezien, wat leidt tot schenkbelasting voor het kind. Om dit te voorkomen, is het cruciaal dat de lening voldoet aan zakelijke voorwaarden. Dit betekent dat de afspraken vergelijkbaar moeten zijn met wat een bank zou hanteren, inclusief een realistische, marktconforme rente en duidelijke aflossingsafspraken. Het is van groot belang om de leningsvoorwaarden schriftelijk vast te leggen, met details over het leenbedrag, de rente (zelfs als deze 0% is, met onderbouwing), de looptijd, het aflossingsschema en het leendoel, zoals ook geldt voor een familielening tussen ouder en kind.
Een veelvoorkomend aandachtspunt is dat de Belastingdienst extra kritisch kijkt naar de zakelijkheid als de lening via de eigen bv van ouders aan kinderen wordt verstrekt; onzakelijke voorwaarden leiden direct tot schenkbelasting voor het kind. Een slimme manier om kinderen financieel te helpen zonder direct schenkbelasting te betalen over een renteloos voordeel, is door een marktconforme rente te hanteren en deze rente vervolgens jaarlijks belastingvrij terug te schenken aan het kind, binnen de geldende schenkingsvrijstellingen. Zorg er hierbij voor dat de schenking en rentebetaling los van elkaar staan, om de status van de lening te behouden en niet de indruk te wekken van geen echte lening. Voor een eigenwoninglening kunnen kinderen bovendien de betaalde rente onder voorwaarden aftrekken in box 1 van de inkomstenbelasting, mits de lening annuïtair wordt afgelost binnen maximaal 30 jaar.
Een renteloze lening brengt, naast de reeds besproken fiscale gevolgen met de Belastingdienst, ook andere risico’s en mogelijke complicaties met zich mee voor zowel de lener als de uitlener. Voor de uitlener bestaat het concrete risico dat een gedeelte van het geleende geld of zelfs de gehele hoofdsom niet wordt terugontvangen, vooral als de financiële situatie van de lener verslechtert. Dit financiële risico wordt groter omdat renteloze leningen vaak tussen particulieren worden afgesloten, zonder de wettelijke bescherming of de kredietwaardigheidscontroles die banken hanteren.
Bovendien kunnen juridische en fiscale complicaties zonder correcte afspraken ontstaan, die verder gaan dan alleen schenkbelasting. Dit kan leiden tot onenigheid tussen partijen en onverwachte gerechtelijke procedures als de leningsvoorwaarden niet helder zijn vastgelegd en nageleefd.
Niet-naleving van fiscale regels kan aanzienlijke en diverse gevolgen hebben, variërend van financiële sancties tot juridische procedures. Wanneer de Belastingdienst ontdekt dat u zich niet aan de fiscale regels heeft gehouden, bijvoorbeeld bij een renteloze lening die als schenking wordt gezien zonder correcte aangifte, kunnen er diverse maatregelen worden genomen.
U kunt te maken krijgen met naheffingen en belastingrente over het verschuldigde bedrag, wat betekent dat u alsnog de belasting moet betalen die u eerder had moeten afdragen, vermeerderd met rente. Bovendien legt de Belastingdienst vaak boetes op, die afhankelijk zijn van de hoogte van het verzwegen vermogen en de mate van opzet of grove schuld, en kunnen deze oplopen tot wel 300% van het niet-aangegeven bedrag. Belangrijk om te weten is dat deze geldboetes niet aftrekbaar zijn van de winst. In sommige gevallen kan het niet voldoen aan regels Belastingdienst rond leen-schenk constructies leiden tot een belastingheffing alsof het gehele bedrag een schenking is. Daarnaast kunnen er ook juridische gevolgen en zelfs reputatieschade optreden bij ernstige of opzettelijke overtredingen.
Het niet correct aangeven van een renteloze lening bij de Belastingdienst vormt een direct risico op naheffingen en boetes, wat kan leiden tot een aanzienlijke financiële belasting. Wanneer de Belastingdienst constateert dat het rentevoordeel van een renteloze lening als verkapte schenking had moeten worden aangegeven, volgt een naheffingsaanslag over het verschuldigde bedrag, vermeerderd met belastingrente. De boetes die hierop kunnen volgen, variëren van een percentage van het niet-aangegeven bedrag tot wel 300% bij grove schuld of opzet, zoals bij het verbergen van vermogen. Het is belangrijk te beseffen dat deze geldboetes niet aftrekbaar zijn van de winst, waardoor de totale financiële impact nog groter wordt. Goede documentatie en tijdige, correcte aangifte zijn daarom essentieel om deze onaangename gevolgen te voorkomen.
Naast de specifieke constructie van een renteloze lening, die door de Belastingdienst vaak onder de loep wordt genomen wegens potentiële schenkbelasting, bestaan er diverse alternatieve en vergelijkbare financiële regelingen. Het cruciale verschil is dat deze alternatieven doorgaans wél een marktconforme rente hanteren, waardoor de fiscale behandeling als ‘verkapte schenking’ wordt vermeden. Voor particulieren zijn reguliere persoonlijke leningen of gemeentelijke leningen opties, waarbij de rente expliciet is vastgelegd en aftrekbaarheid eventueel mogelijk is, afhankelijk van het leendoel. Ook zijn er specifieke fondsen, zoals het Nationaal Warmtefonds, die leningen verstrekken voor duurzaamheidsinvesteringen met duidelijke rentevoorwaarden. Voor ondernemers zijn alternatieve financieringsvormen zoals leasing, factoring, crowdfunding, of achtergestelde leningen van andere partijen dan banken gangbaar. Deze bieden kapitaal met afgesproken rentetarieven, wat de interactie met de Belastingdienst over het rentevoordeel vereenvoudigt en vaak meer flexibiliteit biedt.
Het fundamentele verschil tussen een lening met marktconforme rente en een renteloze lening schuilt primair in de fiscale benadering door de Belastingdienst. Bij een lening met marktconforme rente hanteert de lening een rentepercentage dat vergelijkbaar is met wat banken zouden vragen voor een soortgelijke lening, wat de transactie een zakelijk karakter geeft en voorkomt dat deze als schenking wordt gezien. Een familielening met marktconforme rente kan zelfs een fiscaal voordeel opleveren voor de lener, zoals de mogelijkheid om de rente af te trekken bij de belastingaangifte in specifieke gevallen. Een renteloze lening daarentegen, mist dit zakelijke aspect; het rentevoordeel dat de lener geniet, wordt door de Belastingdienst vaak beschouwd als een ‘verkapte schenking’. Dit betekent dat het fictieve voordeel, het verschil tussen de nulrente en de wettelijk vereiste marktconforme rente, jaarlijks kan leiden tot schenkbelasting voor de ontvanger als dit boven de geldende vrijstellingen uitkomt. Het correct hanteren van een marktconforme rente bij onderhandse leningen is daarom essentieel om ongewenste belastingheffingen te vermijden.
Hoewel zowel een schenking als een renteloze lening financiële middelen van de ene naar de andere partij overbrengen, verschillen ze fundamenteel in juridische verplichting en fiscale behandeling door de Belastingdienst. Een schenking is een overeenkomst waarbij geld of goederen vrijwillig en zonder verwachting van terugbetaling aan iemand worden gegeven, puur uit vrijgevigheid. Bij een renteloze lening is er daarentegen wel een duidelijke, schriftelijk vastgelegde verplichting tot terugbetaling van de hoofdsom. Het cruciale punt is dat de Belastingdienst het rentevoordeel van een renteloze lening vaak als een ‘verkapte schenking’ ziet, wat kan leiden tot schenkbelasting voor de ontvanger over het fictieve rentevoordeel. Daarom is goede documentatie en het naleven van zakelijke voorwaarden essentieel om de leningstatus te behouden en onbedoelde fiscale gevolgen te voorkomen.
Om een renteloze lening aan de Belastingdienst te rapporteren, is het belangrijk het financiële voordeel, gezien als verkapte schenking, correct aan te geven en de hoofdsom te vermelden in Box 3 van de inkomstenbelasting. Een zorgvuldige en volledige aangifte van zowel het rentevoordeel als de lening zelf is nodig om onverwachte naheffingen te voorkomen. De concrete stappen voor de aangifte en de benodigde bewijsstukken vindt u in de onderliggende paragrafen.
Om een renteloze lening correct aan te geven bij de Belastingdienst, zijn er specifieke stappen die zowel de geldverstrekker als de geldnemer moeten volgen. Het is essentieel om zowel de hoofdsom van de lening als het jaarlijks genoten rentevoordeel zorgvuldig te rapporteren om naheffingen en boetes te voorkomen.
Voor een correcte afhandeling van uw renteloze lening belastingdienst gerelateerde zaken, is uitgebreide en zorgvuldige documentatie van groot belang. Hoewel een schriftelijke leenovereenkomst de basis vormt, kijkt de Belastingdienst breder dan alleen dit ene document. Zij kan namelijk verzoeken om aanvullende bewijsstukken, zoals bankafschriften die de overdracht van de hoofdsom en eventuele aflossingen aantonen, maar ook e-mails of agenda-afspraken die de zakelijkheid van de lening onderbouwen. Het leveren van voldoende en nauwkeurig bewijs is daarbij cruciaal. Houd er rekening mee dat een inspecteur belastingdienst deze bewijsstukken later nog kan opvragen, zelfs jaren na de aangifte, wat het belang van een complete en langdurige archivering onderstreept. Zorg er daarom voor dat uw documentatie niet alleen accuraat en volledig is, maar ook dat u de herkomst van de middelen en de nakoming van afspraken onomstotelijk kunt aantonen om naheffingen en boetes te voorkomen.
Voor een renteloze lening zijn de belangrijkste voorwaarden gericht op het waarborgen van het zakelijke karakter, zodat de overeenkomst door de Belastingdienst als een echte lening wordt erkend en niet als een verkapte schenking. Dit begint met een gedegen schriftelijke leenovereenkomst waarin essentiële afspraken duidelijk zijn vastgelegd, zoals het leenbedrag, de expliciete vermelding van 0% rente met een onderbouwing, het leendoel, een helder aflossingsschema en de looptijd. Daarnaast zijn de flexibiliteit van de lening en het afdekken van risico’s doorslaggevende elementen om te overwegen. Zo is de mogelijkheid tot boetevrij vervroegd aflossen een veelvoorkomende en wenselijke voorwaarde bij particuliere leningen, wat de lener financiële ruimte biedt. Ook kan het overwegen van een overlijdensrisicoverzekering, afhankelijk van de situatie, de financiële positie van de verstrekker beschermen en de zakelijkheid van de lening verder onderstrepen.
De fiscale waardering van een renteloze lening door de Belastingdienst draait om de bepaling van het financiële voordeel dat de lener jaarlijks geniet. Dit voordeel ontstaat omdat er geen rente wordt betaald, terwijl een onafhankelijke derde voor een vergelijkbare lening wel rente zou vragen. De Belastingdienst berekent dit fictieve rentevoordeel door de afgesproken nulrente te vergelijken met een realistische marktconforme rente voor een soortgelijke lening in dat specifieke jaar. Dit renteverschil wordt vervolgens gezien als een ‘verkapte schenking’ die de verstrekker aan de ontvanger doet, en hierover kan schenkbelasting verschuldigd zijn als het jaarlijkse schenkingsvrijstellingen overschrijdt. Het is dus geen eenmalige waardebepaling bij aanvang, maar een continue jaarlijkse herbeoordeling van het voordeel, die daarom doorlopend aandacht vereist voor de administratie en de geldende fiscale regels.
Nee, over een renteloze lening kunt u geen rente terugvragen bij de Belastingdienst, omdat er simpelweg geen rente wordt betaald. Het principe van een renteloze lening belastingdienst is juist de afwezigheid van rentekosten. Alleen wanneer u daadwerkelijk rente heeft betaald én deze rente fiscaal aftrekbaar is – zoals in specifieke gevallen voor een eigenwoninglening – kan dit resulteren in een belastingteruggave. Voor een uitgebreide analyse van de mogelijkheden om betaalde rente terug te vragen, verwijzen we u graag naar de sectie ‘Rente lening terugvragen belastingdienst: wat zijn de mogelijkheden?’.
Het niet opgeven van een renteloze lening bij de Belastingdienst kan leiden tot ernstige financiële en administratieve problemen. Wanneer de Belastingdienst ontdekt dat u de lening niet heeft opgegeven, beschouwen zij dit als een poging om schenkbelasting te ontduiken of vermogen onjuist aan te geven. Dit betekent dat u de verschuldigde belasting alsnog moet betalen, vermeerderd met hoge naheffingen en aanzienlijke boetes, die bij opzet kunnen oplopen tot wel 300% van het niet-aangegeven bedrag. Bovendien vergroot een dergelijke ontdekking het risico op toekomstige, intensievere controles en kan het uw reputatie bij de fiscus schaden, waardoor u mogelijk minder snel aanspraak kunt maken op bepaalde fiscale regelingen of vaker aan een controle wordt onderworpen.
Een renteloze lening is voor de Belastingdienst meestal niet fiscaal voordelig, omdat het voordeel van de renteloosheid vaak als een schenking wordt beschouwd, met mogelijke schenkbelasting tot gevolg. De meest bekende en expliciet gunstige uitzondering is de renteloze lening voor een fiets van de zaak, die een werkgever aan een werknemer geeft. Deze situatie is namelijk wettelijk geregeld en zorgt ervoor dat er geen belasting over het rentevoordeel hoeft te worden betaald. Dit maakt het een concrete mogelijkheid om werknemers onbelast van een voordeel te voorzien. Het is belangrijk om te onthouden dat, afgezien van zulke helder afgebakende regelingen, het ontbreken van een normale marktrente meestal de aandacht van de Belastingdienst trekt, wat tot onverwachte belastingclaims kan leiden.
Bij Lening.com begrijpen we dat een renteloze lening complexe fiscale vragen kan oproepen bij de Belastingdienst. Ons team van financieel deskundige experts en gecertificeerde specialisten van Lening.com staat klaar om u te voorzien van deskundig advies en ondersteuning op maat. Wij begeleiden u door de wettelijke kaders en fiscale gevolgen, zodat u weloverwogen beslissingen kunt nemen en verrassingen voorkomt bij het verstrekken of ontvangen van een renteloze lening. Onze specialisten bieden advies en begeleiding tijdens het vergelijkings- of aanvraagproces, zodat u de fiscale valkuilen omzeilt die een renteloze lening met zich mee kan brengen.
Als het gaat om een renteloze lening, kunt u geen rente terugvragen bij de Belastingdienst omdat er simpelweg geen rente betaald wordt. De afwezigheid van rentekosten betekent dat er geen aftrekpost is. Echter, in Nederland zijn er wel degelijk mogelijkheden om betaalde rente over andere soorten leningen fiscaal af te trekken, wat kan resulteren in een belastingteruggave.
De meest bekende mogelijkheid is de hypotheekrenteaftrek. Rente die u betaalt voor een lening voor de aankoop, onderhoud of verbetering van uw eigen woning, is onder voorwaarden aftrekbaar in Box 1 van de inkomstenbelasting. Dit leidt vaak tot een teruggaaf van de Belastingdienst, die u maandelijks kunt ontvangen via een voorlopige teruggave of jaarlijks bij de definitieve belastingaangifte. Daarnaast kan ook de betaalde rente op een persoonlijke lening soms worden teruggevraagd, mits deze lening specifiek is afgesloten voor de financiering van een verbouwing of verbetering van uw eigen huis. Het is essentieel om alle relevante documentatie, zoals de leenovereenkomst en bewijzen van besteding, zorgvuldig te bewaren en de rente correct op te geven in uw jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting.
Een persoonlijke lening heeft, in tegenstelling tot een renteloze lening, een marktconforme rente die in bepaalde gevallen fiscaal aftrekbaar kan zijn bij de Belastingdienst. De rente op persoonlijke lening is aftrekbaar in Box 1 van de inkomstenbelasting als de lening is gebruikt voor de aankoop, onderhoud of verbetering van uw eigen woning, mits dit uw hoofdverblijf is. Dit betekent dat u als leningnemer van een persoonlijke lening moet nagaan of de betaalde rente aftrekbaar is voor belasting, wat kan resulteren in een belastingteruggave. De rente is echter niet aftrekbaar wanneer het bestedingsdoel een tweede woning of recreatiewoning betreft. De hoofdsom van een persoonlijke lening valt overigens, net als bij andere leningen, in Box 3 van de inkomstenbelasting als schuld.
Naast de fiscale aftrekbaarheid van rente, kenmerkt een persoonlijke lening zich door een vast maandbedrag voor rente en aflossing, waardoor een persoon die een persoonlijke lening afsluit precies weet wanneer de lening is afbetaald en wat de totale kosten zijn. Een voorbeeld hiervan is een kredietbedrag van € 15.000,- met een looptijd van 60 maanden, waarbij een persoon die een persoonlijke lening afsluit een maandtermijn van € 230,- betaalt, wat resulteert in een totaalbedrag van € 18.120,- over de gehele looptijd. Om naheffingen en boetes te voorkomen, controleert Belastingdienst belastingaangiften nauwkeurig, en is het belangrijk dat u de lening en de eventuele renteaftrek correct opgeeft in uw jaarlijkse belastingaangifte.
Een lening opgeven bij de Belastingdienst houdt in dat u zowel de lening zelf als de eventuele fiscale voordelen, zoals bij een renteloze lening belastingdienst, correct rapporteert in uw aangifte. Voor de geldverstrekker is de uitgeleende hoofdsom een bezitting in Box 3 van de inkomstenbelasting, terwijl de geldnemer deze als schuld opgeeft; dit dient jaarlijks te gebeuren op basis van de situatie per 1 januari van het belastingjaar. Het rentevoordeel van een renteloze lening wordt door de Belastingdienst gezien als een ‘verkapte schenking’; als dit voordeel de jaarlijkse vrijstellingen overschrijdt, moet de ontvanger hierover schenkbelasting betalen. Het is daarom essentieel om een duidelijke, schriftelijke leenovereenkomst te hebben waarin alle voorwaarden zijn vastgelegd, en eventuele wijzigingen in de lening – zoals een aangepast aflossingsschema – ook direct door te geven aan de Belastingdienst. Hoewel de Belastingdienst veel gegevens vooraf invult, moet u voor private leningen altijd zelf de controle uitvoeren en ontbrekende of gewijzigde informatie toevoegen, zodat u problemen en naheffingen voorkomt. Voor het familielid dat de lening verstrekt, is het goed om te weten dat ontvangen aflossingen en rente in principe niet als belastbaar inkomen in Box 1 worden gezien, maar het uitgeleende bedrag blijft wel vermogen in Box 3.